Deense regering neemt zomer 2024 besluit over CO2-taks landbouw

Een expertcommissie in Denemarken heeft 21 februari een 'Green Tax Report' gepubliceerd met drie modellen voor een landbouw CO2-heffing in 2027 met als doel de niet-energie gerelateerde klimaatuitstoot voor de landbouw (vooral methaan en lachgas) fors te verminderen. Daarnaast is ook onderzoek gedaan naar het effect van een heffing op vlees en zuivel. De vraag was of zo’n heffing kan zorgen voor een lagere CO2-taks in de landbouw. Dit effect is echter zeer beperkt gezien de relatief grote veehouderij (export) sector. De Deense broeikasgasemissies zullen in 2030 12,4 miljoen ton CO2-equivalenten bedragen, waarbij de landbouw een aandeel heeft van maar liefst 46 procent. Dit aandeel is enorm gestegen omdat andere sectoren hun CO2 emissies fors verlaagden, maar de landbouw deed dit de afgelopen 10 jaar niet, net als in de rest van de EU. De Deense klimaatwet streeft naar een vermindering van 70% in CO2-emissies tegen 2030 (t.o.v. 1990), wat ook geldt voor de landbouw. Het idee is dat elke sector dezelfde CO2 eq taks krijgt zodat de macro-economie er de minste nadelen van ondervindt.

TAPP Coalitie, die streeft naar eerlijke prijzen op vlees en zuivel, inclusief alle kosten voor het milieu en klimaatschade, is blij dat Denemarken het eerste EU-land is dat serieus werkt aan een CO2-beprijzing in de landbouw, en mogelijk ook een consumentenheffing op vlees en zuivel. De Deense partnerorganisatie van TAPP, Dansk Vegetarisk Forening (de Deense Vegetariërsbond), is nauw betrokken bij de ontwikkelingen en de lobby. De komende maanden spreken stakeholders met elkaar over het rapport, om de politiek een advies te geven. Het gaat hierbij om werknemersbonden, landbouworganisaties en ngo's. Daarna zal de regering een keus maken, die deze zomer wordt verwacht. Eerdere onderzoeken gaven aan dat CO2-beprijzing in de landbouw kan leiden tot een veehouderij sector die 25 tot 45% krimpt. Het nieuwe onderzoek laat veel beperktere effecten zien (2,6-15%).

Het rapport werkt drie modellen uit, waarbij voor alle modellen ook subsidies ingezet worden om CO2 vast te houden in landbouwbodems, gefinancierd uit inkomsten uit de CO2-heffing in de landbouw. Model 1 introduceert een heffing van 100 euro per ton CO2-equivalenten, wat leidt tot 3,2 Mton CO2 eq reductie. Met dit model zouden de klimaatdoelstellingen in 2030 worden bereikt, maar dit gaat gepaard met een aanzienlijke negatieve impact op de landbouw, met een voorspelde productiedaling van 15%. Model 2 hanteert een heffing van 50 euro per ton en Model 3 een heffing van 16,75 euro. Model 3 heeft het minst verstrekkende effect, waarbij nog steeds een deel van de doelstellingen wordt behaald (2,4 Mton reductie), maar ook een verwachte productiedaling in de landbouw van 2,6-5,6% optreedt. In model 1 stijgt de consumentenprijs van vlees en zuivel met 4%, in model 2 met 2%, in model 3 stijgen de prijzen niet (zie tabel).

De budgettaire gevolgen verschillen eveneens tussen de modellen, waarbij Model 1 het meeste kost en ook werkgelegenheidseffecten heeft. Deze effecten worden echter als relatief beperkt beschouwd, gezien het kleine aandeel van de landbouwsector in de totale Deense werkgelegenheid en de capaciteit van de huidige arbeidsmarkt om deze veranderingen gemakkelijk op te vangen. De modellen zouden netto geen inkomenseffecten hebben en het sociale evenwicht niet verstoren.

Naast de CO2-heffing voor boeren is kort ook aandacht besteed aan een consumentenheffing voor koolstofintensieve supermarktproducten. Volgens DR hebben economen berekend dat hierdoor de prijzen van vlees- en zuivelproducten met maximaal 6 procent zullen stijgen. De Deense minister van Financiën Jeppe Bruuns had vorig jaar al een heffing op rundvlees genoemd, omdat dit type vlees zorgt voor 55% van de klimaatvoetprint van voedsel in Denemarken. De tien procent van de Denen die het meest verdienen, koopt twee keer zoveel klimaatschadelijk rundvlees als het gemiddelde. En maar liefst drie keer zoveel als de armste tien procent van de Denen. Rundvlees is een voorbeeld van hoe rijke mensen verantwoordelijk zijn voor veel meer CO2-uitstoot dan armere mensen, zegt Kristian Kongshøj. Hij is universitair hoofddocent aan de Universiteit van Aalborg, waar hij onderzoek doet naar klimaat en ongelijkheid. Hij stelt dat een rundvleesbelasting zodanig ingevoerd kan worden dat de inkomensongelijkheid niet toeneemt, een voorwaarde uit de politiek. Dan moet de heffingsopbrengst gebruikt worden voor een groene check voor alle Denen, of voor compensaties voor de laagste inkomensgroepen. De regerende Gematigde Partij wil samen met de rundvleesbelasting de btw op groenten (nu 25%) halveren, zodat iedereen gecompenseerd wordt.

Een consumentenheffing heeft als voordeel voor boeren dat het geen effect heeft op de (onbelaste) export, terwijl ook importproducten mee worden belast in de supermarkt, maar als nadeel dat het lastig te berekenen is, dat er veel te belasten retail locaties zijn en dat er geen CO2 reductiedoel is op voor Denemarken en mondiaal niveau voor consumptie (alleen voor productie).

Belasting op vlees en zuivel

Uit de analyses van de deskundigengroep blijkt dat een CO2 eq-belasting in de productiefase op de emissies van het individuele landbouwbedrijf een veel gerichter en kosteneffectiever middel is om te voldoen aan Deense nationale klimaatdoelstellingen en internationale klimaatverplichtingen te voldoen dan een klimaatbelasting op de uiteindelijke consumptie van voedsel. De reden hiervoor is dat een verbruiksbelasting de emissies vrijstelt van de omvangrijke Deense voedselexport en de bijbehorende binnenlandse leveringen van landbouwgrondstoffen, en dat het de individuele boer niet stimuleert om klimaatvriendelijkere productiemethoden te ontwikkelen en te gebruiken. methoden te ontwikkelen en te gebruiken. Om deze redenen zal de invoering van een belasting op eindconsumptie alleen een zeer beperkte verlaging van de belasting in de productiefase mogelijk maken, als de territoriale klimaatdoelstellingen van Denemarken, met inbegrip van de doelstelling van 70%, worden gehaald, en de sociaaleconomische extra kosten van een verbruiksbelasting zullen hoog zijn. Bovendien wordt een uitvoerbare klimaatbelasting op eindverbruik beschouwd als een onnauwkeurigere belasting van de werkelijke klimaatbelasting dan een belasting in de productiefase (al kan wel met gemiddelden gewerkt worden). Op basis daarvan is een klimaatbelasting op eindconsumptie niet opgenomen in de gepresenteerde modellen. Wel liet de commissie weten dat een Deense CO2 taks in de landbouw in relatie moet staan tot toekomstige soortgelijke maatregelen op EU gebied. In november 2023 presenteerde de EU voorstellen voor een EU Emissie Handel Systeem (ETS) voor de landbouw, die bijvoorbeeld in 2030 in zou kunnen gaan. Dan zouden er broeikasgas quota komen die jaarlijks dalen, waarbij emissierechten verhandeld mogen worden. Op het moment van invoering van zo’n EU systeem zou een Deense CO2 taks ingetrokken (of verlaagd) kunnen worden.

Verwacht wordt dat er in de zomer van 2024 een politiek besluit zal worden genomen over de specifieke vorm van de Deense CO2-heffing voor de landbouw en/of voor voedselproducten.

Het volledige vertaalde Deense rapport vind je hier .

 

Origineel weergeven